Raadsvragen over Eindhoven. In wat voor een stad leven wij?
Zo op het eerste gezicht een vreemde opening van een brief. Hoewel degenen die regelmatig met Eindhoven te maken hebben of er zelf wonen, dit wel kunnen begrijpen. Laat ik u uit de droom helpen, waarbij ik de wens uitspreek, dat u zich de moeite wil getroosten om deze brief tot het einde te lezen.
Eindhoven is qua inwoneraantal – ca. 210 duizend inwoners – de vijfde stad van Nederland. Een stad die zich graag ontwikkelt tot het kenniscentrum van Europa en nog liever wereldwijd en zelfs daarbuiten in het heelal vind je producten uit onze stad. Men heeft er dan ook de naam Brainport aangehangen. Prima, goed idee en daar is niets verkeerd aan. De mogelijkheden zijn dan ook ruimschoots aanwezig, met dank aan Philips, alle bedrijven op de High Tech Campus, ASML, VDL, DAF, de TU/e, Eindhoven Airport en natuurlijk veel meer bedrijven en bedrijfjes, die ik niet allemaal kan benoemen. Maar ook PSV mag in dit rijtje niet ontbreken, daar juist zij het zijn geweest die onze stad Eindhoven op de wereldkaart hebben gezet.
Wil Eindhoven deze mooie ambitie van Brainport waarmaken, dient het te beschikken over een krachtig en slagvaardig bestuur. Een drie-eenheid van een college, gemeenteraad en een ambtenarenkorps dat zich met adviserende en uitvoerende taken bezighoudt. Die zich ook niet verschuilt achter zovele regeltjes, die niet de intentie bevatten waarmee zij zijn opgesteld. De verantwoordelijkheid van het beleid ligt in handen van het college. Het mag dan ook niet zo zijn dat de ambtenaren een beleid uitvoeren waar de inwoners van deze stad geen snars van begrijpen. Ik geef enige voorbeelden hiervan uit de laatste week – week 25 – en oordeel dan zelf:
1. Dinsdag 19 juni was er een raadsvergadering waarin in hoofdzaak het jaarverslag over 2006 en de voorjaarsnota van 2008 aan bod diende te komen. De in de raad vertegenwoordigde politieke partijen mogen dan hun zienswijze geven en de stukken van hun commentaar voorzien. Alles met de intentie om het verslag goed te keuren, zodat de accountant er zijn handtekening onder kan zetten. Zo ook de Lijst Pim Fortuyn.
Ondergetekende had de jaarrekening over 2006 met een kritisch oog bestudeerd, daar er al veel langer geluiden zijn – o.a. van oud-ambtenaren en klokkenluider Leo Verhoef – dat deze al vele jaren niet klopte met de werkelijkheid. Inderdaad, elk willekeurig bedrijf die met de belastingwetgeving heeft te maken en zo ’n karikatuur van een jaarrekening produceert, krijgt deze niet door de controle heen.
In het moeilijk leesbaar jaarverslag – waar weinig tot niets in is te controleren – zijn een aantal cijfers niet correct. De meest eenvoudige optelsommen kloppen niet. Van de tien subsidierelaties – van de ruim 1700 – die men in het jaarverslag heeft benoemd, is er maar één bedrag wat overeenkomt met andere lijsten die ik van dezelfde financiële afdeling heb ontvangen. Het kleinste verschil is dan ¤ 8,81 terwijl een bedrag van ca. ¤ 4,7 miljoen euro niet door mij is terug te vinden. Ook in een optelsom van twee bedragen – het eigen vermogen plus het bedrag wat over was in 2006 – zit een verschil in van ¤ 1.374.000 euro. Het vertrouwen in de juistheid van de overige cijfers is bij mij dan ook niet aanwezig.
Op de opmerking die ik daar in de pauze over heb gemaakt tegen een ambtenaar van deze afdeling, krijg je een vragend en nietszeggend antwoord. Zelfs het college ging er nadien niet op in. Maar ook de twee journalisten van het Eindhovens Dagblad stelden geen vragen en ook de andere dag of de dagen daarna was er geen woord hierover in deze krant terug te lezen. Slechts twéé van de overige 44 raadsleden, hebben mij nadien verzocht om een kopie van mijn betoog.
Ook mijn opmerking dat er in 2006 het aantal ambtenaren met 29 is toegenomen bleef onopgemerkt. Ja, dan rest mij als raadslid niets meer, dan maar op deze manier de aandacht daarop te vestigen.
In de loop van de laatste week (25) werd er vanuit onze burgers van diverse zijden een beroep op mij gedaan als raadslid van de Lijst Pim Fortuyn. Twee van deze klachten heb ik dezelfde week of op dezelfde dag nog met de ambtenaar in kwestie besproken. Maar helaas, het lijkt erop alsof zij de baas spelen. Ik wil ook het volgende feit u niet onthouden.
2. Een lange brief van Auto Inn betreffende de willekeur van de ambtelijke dienst, waarom er geen bedrijf gevestigd mag worden in een bedrijfspand aan de Bruggelaan nummer 8. Dit pand staat al geruime tijd leeg. Waar gaat het over?
Een bedrijf, handelend in parketvloeren – momenteel gevestigd buiten Eindhoven – wil in januari van dit jaar het pand kopen aan de Bruggelaan. De reden is dat zij goed bereikbaar willen zijn, een grote opslag willen hebben, maar ook een opslag die hoog genoeg is om opslagrekken bestemd voor hun voorraad te kunnen stapelen. Dit pand voldoet daar uitstekend aan, temeer omdat er ook ruimte gemaakt kan worden om het parket in een kleine showroom aan de klanten te laten zien. Het bedrijf kan het parket zelf leggen, zij verkopen aan aannemers en aan particulieren, maar verkopen ook via het internet.
U voelt het al aankomen. Nadat de koper tot overeenstemming was gekomen, met de verkopende partij, hebben zij zich in februari 2007, bij de ambtelijke dienst van onze gemeente laten informeren of de mogelijkheden tot hun wensen daartoe wel aanwezig waren. Deze waren er. Ondertussen heeft de kandidaat koper met de verkopende partij een afspraak gemaakt en bij onze gemeente een vestigingsvergunning aangevraagd. Hoewel deze aanvraag in onze optiek binnen een week geregeld kan en ook moet zijn, kon deze aanvraag wel 8 weken duren, zo werd hen verteld, omdat zij in het pand ook een scheidingswandje tussen opslagruimte en showroom wensten te plaatsen.
Op 24 mei – 14 weken (!) later – komt men tot de ontdekking dat de aanvrager een vrijstelling op het bestemmingsplan diende aan te vragen, waardoor de aanvraagstermijn nog eens met een niet nader te noemen tijd overschreden kon worden.
Op 6 juni krijgt men bij de Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (DSOB) op het Frederik van Edenplein een visioen dat er wel eens een verdiepingsvloer in het pand aanwezig kon zijn, waardoor het aantal parkeerplaatsen op eigen grond onvoldoende zou blijken. Inmiddels is men hier wel achter, dat het bewuste pand geen verdieping telt. Wat zij wellicht nog niet weten is dat dit pand – als een der weinigen op dit industrieterrein – wel voldoende parkeerplaatsen bezit op eigen grond. Goed, zou je dan denken, dan is dit door henzelf gecreëerd probleem achter de rug en kan de vergunning verstrekt worden. Nee, niet in onze Brainport-stad, waarvan men zegt dat ook het MKB moet mee kunnen profiteren van het fenomeen Brainport. Als dit zo mocht zijn zal er toch eerst heel wat water door de Dommel, de Gender en – jawel, ook door de Tongelreep – moeten zijn gestroomd.
Maar goed, we zijn bijna 6 maanden verder en nu blijkt dat men voornemens is om de vestigingsvergunning niet te verlenen, omdat het bedrijf ook aan particulieren verkoopt. Jawel, voor degenen die het nog niet weten, is er van de daar gevestigde bedrijven het grootste deel, zoniet zijn het alle bedrijven die aan particulieren verkopen. Denk hierbij aan de recentelijk geopende zeer grote Doe het Zelf zaak, de Boerenbond, de ondertussen bekendste videotheek van onze stad, een meubelzaak, een beddenzaak, een rijwielhandel, een motorzaak, elektronica, witgoed, auto’s en onderdelen en diverse reparatiebedrijven, etc. Niet te vergeten zijn er ook nog twee sportscholen, een dans- en ontmoetingscentrum voor Turken, een rollerskatebaan, etc. Uitstekend toch, want waar zouden deze bedrijven anders naar toe kunnen? Tenminste als wij ze in onze stad willen houden.
Op mijn vraag aan de desbetreffende ambtenaar waarom de andere bedrijven op dit industrieterrein wel een vergunning hebben gekregen en dit bedrijf niet, kreeg ik een vreemde opmerking. Zij vond dat er nu voorlopig wel voldoende detailhandel op dit industrieterrein aanwezig was. Over pakweg 5 á 6 jaar kon dit best weer anders zijn. Ja, deze uitspraak riekt naar willekeur en hoort niet thuis in een Brainport-stad met ambities, waar het onkruid tot ongekende hoogte welig tiert en men met gasbrandertjes het overtollige water warm maakt, omdat dit door verstopte riolen niet weg loopt en waar het onkruid boven uit steekt. Je lachspieren in bedwang houden valt dan niet mee. Op mijn uitnodiging om ter plaatse in het pand eens een kijkje te komen nemen, wilde zij niet op ingaan.
Vandaag hoorde ik van een andere ambtenaar – die de onderhavige stukken nog onder haar beheer heeft – dat er op 19 december 2006 een detailhandelsnota in de raad was aangenomen, die uitsloot dat er meer detailhandelvestigingen op bedrijfsterreinen werden gevestigd. Nu is mijn fractie het daar volledig mee eens om oneerlijke concurrentie tegen te gaan. Maar je moet deze nota wel lezen in de geest en de letter van de onderhavige aanvraag. Een bedrijf dat meer opslag nodig heeft en via internet verkoopt, trekt gemiddeld hooguit enkele klanten per dag, of misschien moet ik per week schrijven, om de bestelde goederen op te halen. In het nieuwe Winkelcentrum Woensel of op Strijp-S is het onmogelijk om deze bedrijfstak uit te voeren.
Maar ik ben nog niet klaar.
3. Een inmiddels gevestigd bedrijf op de Urkhovenseweg 5 wil van zijn inpandige kantoorruimte een woonfunctie maken. Bij eerdere contacten met de betreffende ambtenaren – in 2006 – bleek dit ook wel realistisch, omdat van de 11 panden die in hetzelfde stukje straat staan er 8 ook nadien tot een woonfunctie zijn omgebouwd. Hij gaf opdracht aan een architect om daarvan een mooie tekening te maken en diende deze tekeningen in op 10 oktober 2006. Maar op 14 juni 2007 viel er een besluit en u raadt het ook nu weer: de verbouwing tot een woonfunctie vond men bij onze ambtenaren niet nodig. De mening van de zelfstandige eigenaar doet daaraan niets af. Dat niemand zich zal of kan storen aan deze woonfunctie en dit een mooie overgang is van de flats in het Karregat, via een gecombineerd bedrijfspand met woonfunctie naar een druk spoor in Tongelre is wel duidelijk. Zo, het is maar dat we dat ook weten. Hoezo minder regels in Eindhoven?
4. Als laatste – want er is meer te doen – belde op zondag 24 juni een man uit onze stad van 72 jaar mij op. Hij had een aantal jaren geleden een herseninfarct gehad en daar veel lichamelijke beperkingen aan over gehouden. Onder meer zijn spraak is moeilijker geworden, het hart doet het niet meer als voorheen, zijn uithoudingsvermogen - vanwege zijn longen die een optater hebben gehad - is ook niet meer wat het zou moeten zijn en bovendien gaat het lopen zeer moeizaam. Dit moet hij doen met een blindenstok omdat ook zijn zicht beperkt is. Hij laat zich dan ook door zijn vrouw met zijn auto wegbrengen. Zo ook de dag dat hij op controle moest komen bij de Eindhovense GGD. Deze man was pas ca. 4 jaar in het bezit van een parkeerkaart voor een invalide parkeerplaats. De afgelopen week werd hij hiervoor op hercontrole geroepen bij de plaatselijke GGD. Uiteraard liet hij zich in zijn auto brengen en voor de deur afzetten. Hier werd hij naar binnengebracht en naar de lift begeleid.
Tijdens het gesprek zei hij dat hij nog wel 100 meter kon lopen, waarop men direct inhaakte door te stellen, dat hij zich in het vervolg maar altijd moest laten wegbrengen. Zijn invalide parkeerkaart die recht geeft op parkeerplaatsen dichter bij zijn bestemmingen zou niet worden verlengd. Al vier dagen had deze man hier mee rondgelopen, maar zondagmiddag moest hij het verhaal aan mij kwijt. Ik heb dan maar één vraag en die luidt, of wij in deze stad tegenwoordig zo omgaan met oude mensen. Of is een parkeerkaart ook een brug te ver? Een man uit het MKB die tot de laatste minuut voor zijn herseninfarct 70 tot 80 uur in de week werkte, wordt als oud vuil aan de kant geschoven.
Hoewel dit voorafgaande meerdere vragen oproept, verzoek ik het college toch in het belang van de mensen die het aangaat, tot spoedige antwoorden en nog beter tot oplossingen te komen die ook de raadsleden kunnen uitleggen aan onze Eindhovense medeburgers.
Rudy Reker, fractievoorzitter Lijst Pim Fortuyn
25 juni 2007
Antwoord van burgemeester en wethouders
Sinds de invoering van het dualisme is het accent voor het college meer komen te liggen bij het dagelijkse bestuur. De raad is meer een algemeen bestuur met een “kaderstellende rol” en “controlerende rol” dat het beleid van de gemeente Eindhoven vaststelt. In uw brief van 25 juni 2007 noemt u een aantal voorbeelden waarbij de uitvoering van het beleid uw inziens niet correct verloopt. Onderstaand zijn de door uw genoemde voorbeelden van een reactie voorzien.
1 In uw brief maakt u enige kritische opmerkingen over het jaarverslag 2006. Een drietal onderwerpen, het overzicht subsidierelaties, de mutatie van het eigen vermogen en de personeelsbezetting, noemt u daarbij met name.
De jaarrekening van de gemeente Eindhoven wordt opgesteld volgens de wette¬lijk voorgeschreven regelgeving (Besluit Begroting en Verantwoording voor ge¬meenten en provincies). Extern accountant (Ernst & Young) heeft de jaarrekening gecontroleerd en heeft een goedkeurende accountantsverklaring afgegeven.
Overzicht subsidierelaties
In het jaarverslag is een paragraaf verbonden partijen en subsidierelaties opge¬nomen. De instanties waarmee de subsidierelatie groter is dan ¤ 350.000,-- zijn in deze paragraaf opgenomen en nader toegelicht in het overzicht subsidierelaties (zie blz. 286 t/m 293 van de concernrekening 2006 (deel II)). Naar aanleiding van uw vraag bij de jaarrekening 2006 is een nader overzicht opgesteld waarin alle subsidierelaties zijn opgenomen. Door onduidelijkheid in de definitie zijn in een aantal gevallen in het nagestuurde overzicht andere subsidiebedragen opge¬nomen dan in het overzicht subsidierelaties bij de jaarrekening 2006. Dit heeft met name betrekking op aanvullende en incidentele subsidies (o.a. GSB-gelden en projectsubsidies) en opbrengsten van derden.
Mutatie eigen vermogen
Gedurende het boekjaar zijn reeds stortingen in reserves en onttrekkingen uit reserves in de administratie verwerkt. Daardoor is de mutatie in het eigen ver¬mogen niet gelijk aan het gepresenteerde resultaat na bestemming. In het Besluit Begroting en Verantwoording voor provincies en gemeenten is dit onderwerp specifiek opgenomen.
Personeelsbezetting
De personele bezetting is, door een toename in het in deeltijd werken, qua aantal medewerkers in 2006 met 29 gestegen van 2.262 naar 2.291. De begrote formatie en de daadwerkelijke bezetting in fulltime equivalenten (fte) is echter afgenomen. Ten opzichte van de begrote formatie is op 1 januari 2007 sprake van een vaca¬tureruimte van 60,5 formatieplaatsen (ter toelichting: op 1 januari 2007 is de begrote formatie 2.081,5 formatieplaatsen en de werkelijk bezetting is 2.021,0 formatieplaatsen).
2. Aanvankelijk was er een bouwaanvraag ingediend voor het verbouwen/wijzigen van een autopoetsbedrijf in een internetwinkel op het perceel Bruggelaan 8. Bij de beoordeling van de aanvraag is uitgegaan van de door aanvrager in zijn aan¬vraag gegeven omschrijving. Op basis hiervan is geconcludeerd dat er sprake is van detailhandel.
De locatie Bruggelaan 8 is gelegen binnen de grenzen van het ter plaatse gel¬dende bestemmingsplan 'Centraal Woensel' en heeft de bestemming 'Bedrijven'. Binnen de bestemming 'Bedrijven' is detailhandel expliciet uitgesloten. In het bestemmingsplan is voorzien in een vrijstellingsmogelijkheid op grond waarvan burgemeester en wethouders vrijstelling kunnen verlenen ten behoeve van het vestigen van detailhandel. Het college heeft in dit kader een beleids- of beoor¬delingsvrijheid. Nu de raad op 19 december 2006 een detailhandelsnota heeft aangenomen die in zijn algemeenheid uitsluit dat er meer detailhandelsvesti¬gingen op bedrijfsterreinen worden gevestigd, heeft het college geen mede¬werking verleend aan een vrijstelling voor het vestigen van detailhandel.
Daarna is in overleg met de aanvrager komen vast te staan dat gezien de aard van het pand en de gewenste bedrijfsvoering, detailhandel bij lange na niet de be¬oogde hoofdactiviteit zal zijn. De aanvrager heeft daarom zijn oorspronkelijke bouwaanvraag ingetrokken en een gewijzigde aanvraag ingediend. Daarin staat een omschrijving die wel aansluit op de voorgestane bedrijfsvoering.
Aannemelijk is dat binnen afzienbare tijd een bouwvergunning kan worden ver¬leend (vrijstellingsprocedure is reeds gestart).
U merkt op dat op het bedrijventerrein reeds meerdere detailhandelsvestigingen aanwezig zijn. Zoals u zelf ook al aangeeft is er inmiddels een gewijzigd regime (detailhandelsnota). Dit brengt met zich mee dat in zijn algemeenheid op de Eindhovense bedrijventerreinen geen (nieuwe) vestigingen van detailhandel en geen substantiële uitbreidingen van detailhandel worden toegestaan.
3. Het perceel Urkhovenseweg 5 is gelegen binnen de grenzen van het ter plaatse geldende bestemmingsplan 'Tongelre buiten de Ring' en heeft als bestemming 'Bedrijven'. Op de voor 'Bedrijven' aangewezen gronden is in principe een dienstwoning toegestaan. Volgens de in het bestemmingsplan opgenomen be¬gripsomschrijving wordt onder een dienstwoning verstaan: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bestemd voor (het gezin van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming of het feitelijke gebruik overeenkomstig de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
De noodzakelijkheid dient strikt te worden uitgelegd: gelet op de bedrijfsvoering moet het noodzakelijk zijn dat bij het bedrijf een dienstwoning aanwezig is. Het bedrijf op het onderhavige perceel is een taxibedrijf. Wij zijn van oordeel dat de bedrijfsvoering van een taxibedrijf ter plaatse die noodzakelijkheid niet vereist. Ook zonder een dienstwoning is bedrijfsvoering van een taxibedrijf ter plaatse mogelijk.
Omdat de noodzakelijkheid van een bedrijfswoning bij het onderhavige taxibe¬drijf ontbreekt is het voorgenomen bouwplan niet in overeenstemming met de planvoorschriften en derhalve in strijd met het bestemmingsplan.
Aanvrager heeft verzocht om vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan. In beginsel bestaat de mogelijkheid om vrijstelling te verlenen, in dit geval met toepassing van artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). Wij zijn echter niet bereid om mee te werken aan deze vrijstellingsmogelijkheid. De reden daarvoor is als volgt. Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant (GS) heeft op 20 juli 2004 een handleiding opgesteld voor ruimtelijke plannen over bedrijventerreinen, kantoren, voorzieningen en detailhandel. Deze hand¬leiding geeft gemeenten aan hoe (onder meer) het Streekplan 2002 moet worden vertaald in ruimtelijke plannen en bevat criteria waaraan GS stringent toetsen bij de beoordeling daarvan. Een van de leidende principes in het Streekplan 2002 is zuinig ruimtegebruik. Uit dit oogpunt moet oneigenlijk gebruik van bedrijven¬terreinen worden voorkomen. De beleidsbrief geeft aan dat bedrijventerreinen passend moeten zijn in de omgeving en dat (onder meer) een bedrijfswoning goed inpasbaar is in een woonmilieu of gemengd milieu en in het algemeen geweerd dient te worden op een bedrijventerrein. Naar ons oordeel is er geen aanleiding of omstandigheid aanwezig op grond waarvan, in afwijking van voornoemd uitgangspunt, in het onderhavige geval en op dit specifieke bedrijventerrein een bedrijfswoning toch inpasbaar is.
Gelet op het bovenstaande is besloten dat aan het verzoek om vrijstelling van het bestemmingsplan geen medewerking wordt verleend. Het verzoek om vrijstelling van het bestemmingsplan is bij besluit van 14 juni 2007 dan ook geweigerd.
Inmiddels heeft de aanvrager bezwaar aangetekend, zodat het besluit ter beoor¬deling zal worden voorgelegd aan de externe bezwarencommissie.
U merkt op dat reeds meerdere dienstwoningen op de Urkhovenseweg aanwezig zijn. Deze zijn reeds legaal opgericht onder een ander bestemmingsplan.
Op het perceel Urkhovenseweg 7D is onder zaaknummer 03/1175 een dienst¬woning vergund, waarbij geoordeeld is dat er voldoende ‘relatie’ aanwezig was tussen de woning en het bedrijf. Hierbij is niet strikt vastgehouden aan het nood¬zakelijkheidsbegrip. Echter ingevolge vaste jurisprudentie schept een éénmaal gemaakte onjuiste beoordeling geen precedent.
4. Invaliden parkeerkaart
Algemeen
Een Invaliden Parkeerkaart Bestuurder is voor mensen die:
1 door een aandoening of gebrek een langdurige loopbeperking hebben (langer dan 6 maanden); én
2 met de gebruikte loophulpmiddelen niet redelijkerwijs 100 meter zelfstandig kunnen lopen;
voor een Invaliden Parkeerkaart Passagier komt daar nog bij:
3 én voor vervoer van deur tot deur continue afhankelijk zijn van de bestuurder.
Met betrekking tot de casus die u noemt
Betreffende 72-jarige mijnheer is blijkbaar langdurig beperkt in zijn lopen (punt 1. Uit de gegeven informatie blijkt dat de loopafstand meer dan 100 meter is (punt 2). Aan het tweede criterium, de loopafstand van minder dan 100 meter, wordt dus niet voldaan.
Maar zelfs als aan 1 en 2 voldaan is, blijft voor de passagierskaart punt 3 staan. Punt 3 was voorheen niet van toepassing, maar is er met de invoering van de Europese kaart bij gekomen. Dit gaat om het 'afzetten': een passagier rijdt niet zelf en kan zich dus door de chauffeur bij de deur laten afzetten. De chauffeur (die wel goed ter been is) parkeert dan de auto elders terwijl betrokkene even wacht tot de chauffeur terug is, waarna ze samen weer verder kunnen. Omdat punt 3 eerder niet van toepassing was, maar nu wel, worden veel mensen die voorheen een passagierskaart hadden, nu negatief beoordeeld. Als ze even kunnen wachten tot de chauffeur terug is, wordt de kaart niet verlengd.
Zoals u ziet voldoet betrokkene niet aan de vereiste criteria voor een Gehandicap¬tenparkeerkaart Passagier: de loopafstand is meer dan 100 meter, en mijnheer kan worden afgezet en even wachten tot mevrouw terug is.
Eindhoven, 31 juli 2007.
EE07015815
27-6-07 Fractie Lijst Pim Fortuyn Eindhoven